"Waarom leek het bij andere moeders wel van een leien dakje te lopen?"

“Kon ik hem maar terug in mijn buik duwen!”

Zwanger worden is voor vele mensen de normale gang van het leven. Mijn man en ik deden er iets langer over. We kregen uitgebreid de tijd om te dromen en fantaseren hoe je eruit zou zien. Het parcours was hobbelig, de teleurstellingen groot, de onzekerheid knagend, maar de hoop dreef ons van poging naar poging. Toen het eindelijk zover was, was ik in de wolken. Of je een jongen of een meisje zou worden was al helemaal niet belangrijk. Zolang je maar gezond was. Ik koesterde de bewegingen in mijn buik. Tot zijn geboorte moest ik hem met niemand delen. Hij was alleen van mij.

De bevalling had ik me veel romantischer voorgesteld. Daar ging het mis. Ik voelde geen alles overstijgend geluk. Ik was moeder geworden maar voelde me eerder leeg in plaats van het moedergevoel te voelen dat ik verwacht had.

Op de materniteit ging het van kwaad naar erger. Eerst was er geen plaats en belandde ik op de dagkliniek. De eerste keer dat ik Victor aanlegde voor de borstvoeding, was er niemand om me te helpen. Ik deed dus maar wat. De onzekerheid nam bezit over mij en ging niet meer weg…

Waar was ik mee bezig? Deed ik het wel goed? Was dit het kindje dat 9 maanden in mijn buik gezeten heeft? Hoe heette hij nu weer? Waarom ben ik niet blij? Ik zou moeten slapen, maar dat gaat niet. Wanneer komt mijn man? Ik voel mij zo alleen. Hopelijk komt er geen bezoek. Of toch?

Een paar uur na de bevalling begon ik te huilen. En dat deed ik daarna met de regelmaat van de klok. Als er bezoek kwam, kon ik de schijn hoog houden. Maar de uren ervoor en erna waren de hel. Ik was blij dat ik mijn zoon aan mijn bezoekers kon geven. Dan moest ik er zelf niet mee bezig zijn.

“Zo lief, zo schattig, geniet ervan!” Genieten? Menen ze dat nu echt? Genieten? Waarvan precies? Het liefst van al wou ik hem meegeven met de boodschap: “Breng hem over 3 jaar terug. Als hij uit de luiers is, zelf kan eten en doorslaapt ’s nachts. Mijn leven wordt opeens bepaald door iemand anders. Ik ben de controle volledig kwijt. Ik wil dit leven niet. Heb ik hier écht zélf voor gekozen?”

Het feit dat ik allesbehalve op een roze wolk vertoefde en deze gedachten had, zorgde er voor dat ik verteerd werd door schaamte- en schuldgevoelens. Ik, die zo graag kinderen zag, die zo’n lange weg had afgelegd om een gezond zoontje op de wereld te zetten, was niet gelukkig? Wat was er toch aan de hand met mij? Waarom kon ik niet gelukkig zijn? Waarom was ik zo onzeker? Waarom voelde ik me zo eenzaam? Hoe hard mijn partner ook zijn best deed om me te helpen, het lukte me niet.

Ik had dit zwaar onderschat. Het geven van de borstvoeding vond ik een zware opdracht. Ik keek enorm op tegen de volgende voeding en van zodra het moment naderde dat ik er weer aan moest beginnen, voelde ik de tranen weer langs mijn wangen lopen. Ik bleef halsstarrig volhouden, want zei tegen mezelf dat dit het beste voor mijn zoon was. Dat dit mede de oorzaak was dat ik er totaal onderdoor ging, dat zag ik op dat moment (nog) niet.

Het lichamelijk herstel na mijn bevalling had ik zwaar onderschat. De dag dat ik thuis kwam uit de materniteit vond ik het mijn plicht om een warme maaltijd te koken voor 5 personen. Ik was terug thuis. Dit was toch wat er van mij verwacht werd? Er was echter niemand die mij dat verplichtte. Dat deed ik zelf. Ik wou de draad van mijn leven terug oppikken waar ik hem 5 dagen ervoor had achter gelaten. Waarom was ik zo streng voor mezelf?

Het ging van kwaad naar erger. Ik sliep niet. Niet in de materniteit, maar ook niet thuis. Victor lag in een bed naast mij, en bij elk klein zuchtje was ik bang dat er iets was en scheen ik met het licht van mijn gsm over zijn hoofdje. Ik telde de uren af naar de volgende ochtend. Ik deed geen oog dicht.

De maaltijden sloeg ik ook over. Ik had geen honger. Anderhalve week na mijn bevalling woog ik minder dan voor mijn zwangerschap. Ik was nog een schim van mezelf. Mijn dagen zagen er ongeveer zo uit: Ik stond ’s morgens op en installeerde mij in de zetel met Victor. Als mijn partner ’s avonds thuis kwam, zat ik nog steeds op dezelfde plek in de zetel met Victor in mijn armen. Ik kwam nergens meer toe. Enkel het hoogstnodige deed ik, op een soort van automatische piloot: hem voeden, zijn pamper verversen, mijn tranen afdrogen aan zijn haartjes, en hem op mijn borst laten slapen. Was dit mijn leven? Had ik hiervoor gekozen? Ik kon nergens meer naartoe. Ah neen, want stel je eens voor dat ik ergens in een winkel zou staan, en hij begint te huilen? Of hij heeft honger en ik moet hem ergens publiekelijk borstvoeding geven. Dat waren mijn grootste angsten, die ervoor zorgden dat ik niet buiten kwam.

Ik was boos op alle moeders. Waarom had niemand mij hiervoor gewaarschuwd? Was ik de enige waarbij dit niet lukte. Waarom leek het bij de rest wel van een leien dakje te lopen? Wat deed ik verkeerd?

Twee weken na mijn bevalling begreep ik dat ik zo niet verder kon. Er moest iets gebeuren. Ik wist niet wat er moest veranderen, maar op deze manier kon ik niet meer verder. Iemand moest me helpen. Mijn gynaecoloog stelde voor om me te laten opnemen bij Moeder Baby. Was ik er echt zo erg aan toe? Moest ik mij echt laten opnemen? Ik was amper 2 weken eerder moeder geworden…

Mijn partner heeft me uiteindelijk overtuigd om de stap te zetten. Het belangrijkste dat hij toen tegen me zei was: “Ik zie je niet minder graag omdat het nu niet gaat met jou. Je hebt hulp nodig want ik herken je niet meer. Ik wil mijn vrouw terug. Als de enige manier om je te helpen is om je te laten opnemen, dan moet je dat maar doen.” Ik verging van de schuldgevoelens, maar besefte dat hij gelijk had. Hij gaf me het duwtje in de rug dat ik nodig had om me te laten opnemen.

Wat is mijn redding geweest? Een combinatie van een aantal factoren. Eerst en vooral: slapen. Dat had ik al twee weken niet meer gedaan. Daarnaast ben ik snel gestopt met het geven van borstvoeding. Daardoor kon ik de nachtvoedingen ook aan iemand anders overlaten. En verder: de therapieën, de gesprekken met de andere mama’s die hetzelfde meemaakten, de medicatie, de rust, de ondersteuning van het verplegend personeel en kinderverzorgsters. Beetje bij beetje voelde ik de rust terug keren. Stap voor stap begon ik mijn rol als moeder te aanvaarden. Ik begon iets te voelen waarvan ik vermoedde dat dat het moedergevoel is waarover iedereen het heeft. Dat was me de eerste weken compleet vreemd. En ondanks het gebrek daaraan, had ik ook last om Victor los te laten. Bevallen is het ultieme loslaten. Laat ‘loslaten’ nu net de rode draad zijn doorheen mijn leven. Ik begon me zekerder in mijn vel en nieuwe rol te voelen. Ik had ook de tijd gehad om mijn zoontje te leren kennen. Een kind wordt nu eenmaal geboren zonder handleiding.

Nu kan ik alleen maar dankbaar terugkijken naar die periode. Ik voel ontzettend veel dankbaarheid voor iedereen die me geholpen heeft, me letterlijk en figuurlijk ondersteund heeft en een stukje van mijn weg is meegewandeld. Dankbaar ook omdat ik er zoveel uit geleerd heb. De drie belangrijkste lessen: relativeren, loslaten en grenzen stellen. Ik ben een andere vrouw geworden. Ik leef een ander leven. Dat leef je uiteraard altijd als je moeder wordt, maar ik heb het wat moeilijker gehad met die verandering en het aanvaarden ervan.

Het is van cruciaal belang om snel te reageren als je voelt dat het niet goed gaat. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het is. PPD is een ziekte. Het overkomt je. Je kunt er zelf niets aan doen.